De behandeling van bepaalde types kanker wordt mogelijk samengebracht in een beperkt aantal centra. Volgens cd&v zorgt minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) er zo voor dat verzwakte patiënten urenlang onderweg zijn voor chemo of bestraling. ‘Zorg moet nabij blijven.’
Vandenbroucke wil al langer gespecialiseerde behandelingen, zoals chirurgische ingrepen om tumoren te verwijderen, centraliseren in een aantal referentiecentra. Op dit moment onderzoekt een werkgroep wat de beste optie is voor zogenoemde hoofd-halstumoren.
De uitkomst van die gesprekken zou wel eens kunnen zijn dat patiënten veel verder moeten rijden voor hun chemo of bestraling, zegt federaal parlementslid Nawal Farih (cd&v). “Dat is voor ons onaanvaardbaar. Dat de heelkundige en chirurgische ingrepen worden gecentraliseerd, daar staan we achter. Maar hier hebben we het over mensen die heel erg verzwakt zijn en meerdere behandelingen per week nodig hebben. In sommige gevallen moeten die patiënten zich dan iedere dag 100 kilometer verplaatsen. Daar passen we voor. Zorg moet nabij blijven.”
Vooral de landelijke gebieden zouden dan uit de boot vallen, zegt Farih. In Limburg en West-Vlaanderen dreigen patiënten volgens haar erg lang onderweg te zijn.
Ook Willem Lybaert, oncoloog verbonden aan het UZA, vindt de plannen geen goed idee. Lybaert is bestuurslid van de Vlaamse Vereniging van Medisch Oncologen en maakt deel uit van de werkgroep die de plannen voor Vandenbroucke uittekent.
Er is volgens hem wetenschappelijk sluitend bewijs dat de ingrepen het best gedaan worden door een klein aantal chirurgen – “zodat zij dat in de vingers hebben”.
Maar voor chemo en bestraling is er net geen wetenschappelijk bewijs dat het beter is om die zorg samen te brengen in een klein aantal centra, op voorwaarde dat er genoeg radiotherapie gebeurt in die centra. “Onze Vlaamse ziekenhuizen zijn internationaal gerenommeerd voor hun goeie chemo en bestraling”, zegt Lybaert. “Toch wil de minister dat patiënten uit alle regio’s wekenlang op en af rijden naar een beperkt aantal centra, en elke dag uren in de file staan.”
Volgens Lybaert was er in de werkgroep consensus om die behandelingen niet te centraliseren als aan alle strenge voorwaarden voldaan is. Maar Vandenbroucke heeft “en petit comité” en met “achterkamerpolitiek” zijn beslissing al zo goed als doorgedrukt, klinkt het. “Dit is een afbraakscenario voor de grote, goeie oncologische centra die we hebben uitgebouwd in Vlaanderen. Vandenbroucke wil dat blijkbaar allemaal op de schroothoop.”
‘Nog niks beslist’
Bij Vandenbroucke worden die beschuldigingen weggewuifd. Van achterkamerpolitiek is geen sprake, en er is nog niks beslist, zegt woordvoerder Arne Brinckman. “Maar de experten in de werkgroep zijn verdeeld, en die werkgroep vordert heel traag. Wij vragen vooral dat ze vaart maken en met een finaal voorstel komen.”
Volgens de minister klopt het helemaal niet dat patiënten urenlang onderweg zouden zijn. “Er komen in iedere provincie meerdere referentiecentra in aanmerking, dus het is gewoon onmogelijk dat patiënten zo ver zouden moeten rijden. Zo groot is Vlaanderen niet.”
De discussie gaat weliswaar veel verder dan hoofd-halstumoren. Volgens Lybaert zijn die het opstapje naar een grotere beweging waarbij veel meer kankerzorg in slechts een beperkt aantal ziekenhuizen beschikbaar is.
Farih verzet zich naar eigen zeggen tegen de “centralisatiedrang van Vandenbroucke”. Eerder botsten ze ook al over het beperken van het aantal kraamafdelingen. De kleine materniteiten moesten eruit voor Vandenbroucke, maar cd&v ging voor die plannen liggen.
Het debat maakt deel uit van een groter, achterliggend vraagstuk: de betaalbaarheid van de zorg. Vandenbroucke vindt al langer dat het onhoudbaar is om overal in Vlaanderen, soms op een boogscheut van elkaar, gespecialiseerde diensten te blijven financieren. Maar cd&v hamert erop dat zorg in de eerste plaats ‘nabij’ moet zijn.