Bij terreuraanslagen, branden, ongevallen of natuurrampen verloopt de identificatie van slachtoffers soms moeizaam. Cd&v wil een digitale databank met tandheelkundige gegevens oprichten om dit te vergemakkelijken.
Negen jaar na de aanslagen in Brussel is het volgens cd&v-parlementslid Nawal Farih nog vaak te moeilijk om slachtoffers via hun gebit te identificeren. Ze heeft een wetsvoorstel klaar voor de oprichting van een digitale databank met tandheelkundige gegevens. Gelijkaardige databanken bestaan al voor DNA en vingerafdrukken. Gebitsgegevens zijn biologisch uniek en blijven vaak lang intact. Maar de informatie is moeilijk te verifiëren, luidt het.
Forensische experten maken bij de identificatie van slachtoffers gebruik van een DNA-analyse, de vingerafdrukken en/of een gebitsonderzoek van de lichamen. Voor een gebitsonderzoek zijn ze afhankelijk van de hulp van de betrokken tandarts en van de informatie die zich in de tandheelkundige dossiers bevindt. Volgens de huidige wet moeten gebitsgegevens 'zorgvuldig' bijgehouden worden, maar in de praktijk kan dat weleens tegenvallen.
Farih wijst erop dat na de aanslagen in Brussel werd vastgesteld dat forensische experten sneller aan de gebitsgegevens van buitenlandse slachtoffers raakten dan aan die van Belgische slachtoffers. 24 van de 32 lichamen werden binnen de vijf dagen geïdentificeerd. Voor de andere duurde het (een stuk) langer. "Het is al vreselijk iemand te verliezen aan een dergelijke ramp, laat staan maanden te wachten om te achterhalen of het wel degelijk om je dierbare gaat", zegt Farih. Naast de databank zelf wil ze ook duidelijke afspraken over de informatie die tandartsen moeten bijhouden.
Digitalisering heeft volgens Farih sowieso het voordeel dat gebitsgegevens beter bewaard blijven. Zo bleek na de overstromingen in 2021 in de Luikse Vesdervallei dat de papieren dossiers en de computers van veel tandartsen in de getroffen streek door het water vernield waren. Er moest achteraf een beroep gedaan worden op de mutualiteiten om de tandheelkundig dossiers van patiënten te kunnen inkijken, maar die bleken vaak onvolledig.
Wetsdokter Werner Jacobs (UZ Antwerpen) loopt niet over van enthousiasme voor het voorstel. "Het klopt dat gebitsgegevens niet altijd even goed worden bijgehouden, maar ik vrees dat het veel werk zal vergen om dit te standaardiseren. En dat is toch de startvoorwaarde om een goed werkende databank aan te leggen. Sowieso stel ik me ook vragen bij de privacy van patiënten als medische gegevens zomaar naar algemene databanken worden overgeheveld. In de bestaande databanken voor DNA en vingerafdrukken zitten enkel mensen die bij justitie gekend zijn."
Gezien de beperkte middelen denkt Jacobs dat de politiek beter geld vrijmaakt voor een technologische update van de DNA-databank. "Dat is uiteindelijk de belangrijkste manier waarop we slachtoffers identificeren."
Farih benadrukt dat ze "een oplossing voor de hele bevolking bij terreur of grote ramp" zoekt. "Het voorstel van de wetsdokter beperkt zich tot mensen die in contact komen met justitie. Het enige dat mijn voorstel vraagt is om bestaande gebitsgegevens te centraliseren via het strikt beschermd e-healthplatform van de overheid. Zweden, Denemarken, Nederland en Finland gaan ons al voor." Als het van haar afhangt, wordt ook werk gemaakt van een snellere identificatie van slachtoffers op basis van medische implantaten zoals pacemakers, kunstheupen of borstimplantaten. Die zijn genummerd en kunnen forensische experten zo helpen.