CD&V-Kamerlid Nawal Farih lanceert een actieplan om meer middelen vrij te maken voor digitale gezondheidszorg. “We mogen de trein naar de gezondheidszorg van de toekomst niet missen. Corona heeft een boost gegeven aan de ontwikkeling van technologische hulpmiddelen in onze gezondheidszorg. Er zijn heel wat digitale en laagdrempelige tools en apps die patiënten en zorgverleners kunnen ondersteunen. We mogen niet achter blijven en moeten voldoende middelen vrijmaken om deze tools ook te integreren in ons zorgsysteem,” aldus Farih.
De afgelopen jaren zijn er heel wat gezondheidsapplicaties verschenen én ingezet die patiënten ondersteunen tijdens hun revalidatie of zorgtraject. De coronacrisis heeft deze trend verder gestimuleerd. “Van de ene op de andere dag werden artsen genoodzaakt om consultaties vanop afstand uit te voeren. Dit vergde een genoodzaakte digitale switch in ons gezondheidsysteem. De tele- aanwezigheid van hulpverlening is geintroduceerd en zal volgens verschillende artsenverenigingen ook na de pandemie blijven bestaan.” zegt het kamerlid.
Gezondheidsapplicaties
Ons land kent inmiddels al heel wat applicaties die gebruikt worden door de zorginstellingen. Door deze applicaties kan de patiënt sneller worden ontslaan uit het ziekenhuis en zo nemen de lasten voor de zorginstelling sneller af. “De gezondheidssector is zich goed bewust van de voordelen die digitalisering met zich meebrengt. De cijfers zijn duidelijk er is een te kleine instroom van nieuwe geneeskundigen en een te grote uitstroom naar andere beroepen. Thans wordt de bevolking enkel ouder waardoor hands-on mentality in de zorg key is. Een complentaire digi-aanbod zal in de toekomst broodnodig zijn. Zowel voor de zorgkundigen als de bevolking. Helaas zien we dat er op dit moment nog niet veel applicaties worden terugbetaald. De kosten voor het gebruik hiervan vallen dan ook vaak op de patiënt of de zorginstelling waar de behandeling plaatsvindt,” vertelt Farih.
Eén van de grootste voordelen van digitale zorg is de zogenaamde ‘home-care’. We zorgen er op die manier voor dat patienten niet noodzakelijk in het ziekenhuis moeten verblijven voor bepaalde aandoeningen die thuis in vertrouwde omgeving verder opgvolgd kunnen worden door middel van technologie.“Onderzoeken uit het buitenland tonen aan dat zorg die aan patiënten thuis wordt verleend even doeltreffend is en bovendien zelfs goedkoper en als aangenamer ervaart wordt,” gaat het parlementslid verder, “Zo zouden de kosten voor deze zorg dalen met maar liefst 40% volgens een Amerikaans onderzoek[1]. Dit betekent dus een besparing voor zowel de patiënt als de zorginstellingen. Ik pleit dan ook voluit voor een slim gezondheidsbeleid met ruimte voor innovatie waar de patient en zorg kwaliteit van zorg centraal staan. ”
Complementaire zorg
Daarom heeft Farih een actieplan klaar voor ene digitale toekomst binnen de gezondheidszorg. Volgens haar moeten er meer financiële middelen worden vrijgemaakt ter ondersteuning van deze technologische vooruitgang. “Veel van deze applicaties bieden een meerwaarde voor de patiënt. We mogen als land niet achterblijven en we moeten meegaan in het digitaliseren van onze gezondheidszorg. Daarom vraag ik de regering om hier voldoende middelen voor vrij te maken.”.
Het kamerlid benadrukt wel dat deze applicaties en de ‘teledokter’ de gewone fysieke consultaties niet zullen vervangen: “We mogen de digitale kloof in onze samenleving niet onderschatten. Gezondheidsapplicaties gelden als aanvulling op de reguliere zorg, patienten moeten ten allen tijden kunnen blijven beroep doen op de fysieke raadplegingen. Door patiënten de mogelijkheid aan te bieden om van thuis uit hun behandeling verder te zetten of te revalideren, zal ook het werk van de zorginstellingen verminderen. Artsen hebben immers meer tijd om andere patiënten te ontvangen, terwijl men de patiënten die hun behandeling thuis verder zetten ook van nabij worden opgevolgd. Een win-winsituatie voor zowel de patiënten als de zorginstellingen.”, aldus Farih.
Meerwaarde patiënt
De financiële middelen die worden vrijgemaakt moeten ook worden ingezet voor de terugbetaling van het gebruik van gezondheidsapplicaties. “Veel applicaties bieden een belangrijke meerwaarde voor de patiënt en dat moet ook de beslissende factor zijn voor de terugbetaling. Op die manier bieden we meer mensen toegang tot de applicaties en geven we als het ware een extra dimensie aan onze basiszorg. Het is aan de ontwikkelaar van de applicatie om de meerwaarde voor de patiënt aan te tonen,” zegt het kamerlid.
Vergunningen
Daarnaast roept Farih de regering ook op om werk te maken van een eenvoudigere procedure om een vergunning te krijgen als erkende applicatie. “Op dit moment werkt men in ons land met een validatiepiramide waarin elke stap moet worden doorlopen om in aanmerking te komen voor een vergunning. Een procedure die vaak enorm lang aansleept waardoor er momenteel nog geen enkele applicatie een vergunning heeft.”, aldus het parlementslid.
Als oplossing wijst Farih naar de procedure die men in Duitsland hanteert. “Daar staat men al een stuk verder op het vlak van digitale gezondheid. Het grote verschil in de erkenningsprocedure zit in het aantonen van de meerwaarde van de applicatie voor de patiënt. “In Duitsland krijgt men de kans om binnen een termijn van 12 maanden na de lancering van de applicatie deze meerwaarde aan te tonen. In ons land moet dit worden aangetoond voordat de applicatie op de markt komt.”, zegt het kamerlid, “De moeilijkste en belangrijkste stap voor de ontwikkelaar. Zij hebben vaak onvoldoende middelen om op voorhand een grote studie uit te voeren. Deze versnelde procedure geeft hen dan ook de kans om achteraf nog de relevante bewijzen aan te leveren.”.
Investering in de toekomst
Het is volgens Farih dan ook belangrijk dat er in dit geval wordt samengewerkt met de sector. Zij zijn het best geplaatst om de noden van patiënten in te schatten en de bescherming van de patiënt te garanderen. “Gezondheidsapplicaties zijn een belangrijke troef voor de toekomst. Ik roep de regering dan ook op om hier zo snel mogelijk werk te maken van vooruitstrevend digitaal gezondheidsbeleid in samenwerking met de betrokken sectoren.”, besluit Farih.